In de nieuwsbrief van EduSite kwam ik een interessante column tegen van Mark Rutte over blended learning.
“Een paar jaar geleden trok het Historisch Nieuwsblad erop uit, om gewone Nederlanders te testen op hun historische kennis. Op gezette tijden keren de resultaten van dat onderzoek terug in discussies over feitenkennis. Uit die resultaten bleek dat de gemiddelde Nederlander weinig historische feiten paraat heeft.
Met groot gemak koppelen ze Willem de Zwijger aan het Jordaanoproer, en Kenau Simonsdochter Hasselaer zien ze als representant van de tweede feministische golf.
Bij wijze van spreken dan. Ik overdrijf een beetje.
De vraag is namelijk of het zo erg is. Heeft het zin om weetjes en geboortedata te kunnen opdreunen?
Als we de leeftijdsopbouw van de bevolking in ogenschouw nemen, is het toch al gauw zo’n 30 jaar geleden dat de gemiddelde Nederlander zijn feiten uit het hoofd leerde. Het overdragen van feitenkennis was lange tijd de core business van het onderwijssysteem. En natuurlijk zijn feiten nog steeds belangrijk.
Maar niet als doel op zich, maar als middel om inzicht te verwerven in de wereld àchter die feiten.
Daarom ziet de onderwijspraktijk van vandaag er anders uit. Zo leer je in het Virtueel Milieuadviesbureau van de Open Universiteit (OU) alles wat belangrijk is voor de beroepspraktijk; opdrachten verwerven, onderzoek doen, samenwerken en plannen. Elke opdracht wordt helemaal virtueel uitgevoerd, maar per opdracht komen studenten, opdrachtgevers en docenten vier keer bij elkaar. Persoonlijke ontmoetingen horen er immers ook bij.
Misschien kan ik daar een keer bij aanschuiven. Want of ze nu zitten te wachten op een virtueel werkbezoek van de staatssecretaris…
Terug naar de periode waarin het belang van feitenkennis domineerde. Die heeft ook andere kenmerken. Ik denk bijvoorbeeld aan strikt hiërarchische verhoudingen, zonder keuzevrijheid van studenten. En ik denk aan het aanbod dat voor iedereen hetzelfde was.
Het zijn eigenschappen die botsen met de aard van de tegenwoordige studentenpopulatie. Nooit eerder was die zo omvangrijk en zo divers. Studenten hebben verschillende sociale, economische en culturele achtergronden. En niet iedereen beschikt over dezelfde basiskennis.
Zo’n gemêleerd gezelschap begeester je niet met eenheidsworst, maar met maatwerk dat aansluit op individuele leerbehoeften. Met e-learning kunnen universiteiten en hogescholen daar beter op inspelen. Toch blijven echte contacten tussen studenten en docenten belangrijk.
Daarom denk ik dat blended learning de toekomst heeft.
Die combinatie van campusonderwijs en e-learning bevat alle ingrediënten die nodig zijn voor eigentijdse kennistrajecten: sociale contacten, individuele routes, virtuele lesstof en – vult u maar in.
Dat de uitkomsten van het Historisch Nieuwsblad steeds weer opdoemen als bewijs voor de gebrekkige kennis van het verleden, verbaast me nogal. Er gaat een paard-en wagenmentaliteit achter schuil, waarin kennis gelijkstaat aan feitenkennis. Als je het mij vraagt past zo’n Virtueel Milieuadviesbureau van de OU veel beter bij de 21ste eeuw!”
Mark Rutte is staatssecretaris van onderwijs, cultuur en wetenschap (OCW). Hij studeerde geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Leiden, en was vanaf 1992 tot 2002 werkzaam bij Unilever. In de kabinetten Balkenende I en (deels) Balkenende II bekleedde Rutte de post van staatssecretaris van sociale zaken. In juni 2004 volgde hij de afgetreden Annette Nijs op als staatssecretaris van OCW
(bron: edusite.nl)
Laatste reacties