Ictdebat_middel_1
Gisteren was het met veel tam-tam aangekondigde Nationaal ICT Debat in Den Haag. Ik was in de gelukkige omstandigheid als een van de slechts 80 aanwezigen, uitgenodigd te zijn. Het panel bestond uit vooraanstaande mensen uit het bedrijfsleven en overheid waarvan leiderschap te verwachten viel. De opstelling in de zaal was in de stijl van het Lagerhuis, dus vuurwerk moest het worden. De toeschouwers hadden een rode en groene kaart gekregen, waaruit men zou kunnen afleiden dat we ook mee mochten doen. Er zou met stellingen gewerkt gaan worden. Na de key-note van minister Brinkhorst daagde hij het panel uit om met oplossingen te komen hoe we Nederland op de kaart kunnen krijgen voor wat betreft ICT.
Na een introductierondje, wat meer weg had van een pr-praatje ontspon zich gelijk al een discussie over ‘lange en kleine mensen’, Amerikaanse en Europese bedrijven en werd het Innovatieplatform vakkundig een kopje kleiner gemaakt. Hier tussendoor werden er nog wat partij- of werkgeverspolitieke uitlatingen gedaan. Kortom: het debat dreigde te verzanden in gejammer en geweeklaag. Het was jammer dat men in cirkels bleef ronddraaien en het leek alsof men punten moest scoren en het eigen gelijk (of dat van het bedrijf) belangrijker was dan het toewerken naar een gezamenlijk standpunt of visie.
Het was duidelijk: de heren kwamen er niet uit wat er moest gebeuren met Nederland op het gebied van ICT en hoe?
Waar iedereen het wel over eens was, was het feit dat de regeldruk vanuit Den Haag naar beneden moet en ministeries moeten gaan samenwerken als het gaat om ICT vraagstukken. De Nederlandse overheid is dermate verkokerd dat ICT vraagstukken niet integraal kunnen worden aangepakt. Waarbij dan nog de vraag is wie initiator zou moeten zijn of leiderschap zou moeten tonen: de overheid?, het bedrijfsleven?, alle stakeholders samen? Alle mogelijkheden zijn wel genoemd, maar eensgezindheid was er niet onder de panelleden. Het lijkt er op dat ICT nederland zelf ook dermate verkokerd is dat er geen of weinig synergie of creativiteit uit komt. Iedereen kijkt vanuit zijn eigen tunnel en denkt het licht te zien, maar men zit allemaal in een eigen tunnel. Afgezien nog van het feit dat een tunnel benauwend werkt en de kijk verengd.
De 2 jonge ondernemers (de heren Prooij en Oudkerk Pool) waren eigenlijk de enige die buiten de normale gedachtenpatronen stapten, maar weinig voeten aan de grond kregen. Ze waren duidelijk ’te klein’. Zij kregen bij de ‘lange’ heren geen kans.
Er werd veel gepraat maar weinig gedaan. Dit werd overigens meerdere malen als verwijt genoemd richting de overheid. Men praatte meer tegen elkaar (of zelfs langs elkaar heen) in plaats van ‘met elkaar’. Wellicht was het beter geweest om enkele mensen die volstrekt anders denken toe te voegen aan het panel: een kunstenaar of een religieuze of een musicus. Misschien had dat de zaak wat open gebroken en sprankelender gemaakt. Het gejammer, stokpaardjes rijden bleef nu de voornaamste bezigheid.
En de rode en groene kaarten? We kregen de kans niet om ze te gebruiken.
En de stellingen? Ze werden niet als zodanig ingebracht, behalve dan tijdens de discussie per toeval.
Het is duidelijk: nederland moet op verhaal komen, zijn eigen verhaal opnieuw bedenken of misschien heeft Heer Bommel toch nog gelijk als hij zegt: Tom Poes verzin een list!
De heren gisteren gebruikten veel woorden maar zeiden heel weinig en voelden denk ik nog minder. Een Aziaat lost een probleem vaak anders op: ze drinken sakhe en zingen een liedje! (volgens prof. mathieu weggeman).
Westerse managers zouden eens een andere managementvaardigheid toe moeten leren passen. Namelijk het zeggen van: ik weet het niet en dan stil te worden. Dan heb je in ieder geval een gezamenlijk referentiekader en vetrekpunt en creeërt men een creatieve ruimte en stilte waarin wijsheid geboren mag worden. Door te praten probeer je de realiteit te pakken in woorden die op het moment dat je ze uitspreekt iets zeggen in het verleden en een bevriezing zijn van de werkelijkheid. Maar zolang de ‘lange’ mensen in het ‘panel’ maar blijven zeggen dat het belangrijkste is om geld te verdienen, zoals gisteren meerdere malen werd gezegd en ze maar blijven ‘doen’ zoals ook vaak werd gezegd, dan zal elke creativiteit doodgeslagen worden. Ik zou zeggen: Heren drink een borrel samen en zing een lied!